De Kleine apollovlinder (Parnassius phoebus) is een opvallende en elegante dagvlinder uit de familie van de apollovlinders (Papilionidae).
Hij is herkenbaar aan zijn witte vleugels met zwarte en rode vlekken, die een fraai contrast vormen met de vaak rotsachtige, bergachtige omgeving waarin hij voorkomt.
De vlinder is te onderschijden van de Apollovlinder - Parnassius apollo door een rode vlek in de voorvleugels en de gestreepte antennes.
Ik kom deze vlinder vak tegen op vochtige plekken waar de waardplant groiet.
Hier vliegen de vlinders vaak laag over de grond op zoek naar een parter of nectar.
Vliegtijd en levenswijze
De Kleine apollovlinder vliegt in één generatie per jaar, afhankelijk van de hoogte en het klimaat.
De vliegtijd ligt meestal tussen juni en augustus, met een piek in juli.
De rupsen overwinteren en hervatten hun ontwikkeling in het voorjaar.
Voorkomen
Deze vlinder is strikt gebonden aan alpine en subalpiene gebieden in de Alpen.
Hij prefereert rotsachtige hellingen, bloemrijke graslanden en hooggelegen vochtige weiden.
Voedselplanten rups
De rupsen van de Kleine apollovlinder leven voornamelijk van steenbreek (Saxifraga aizoides).
Ik vind deze vlinder dan ook alleen op plekken waar deze plant in grote hoeveelheden voor komt.